Examenvragen - Biologie - Tandarts 2020


Vraag: 1 Tandarts 2020

De ziekte van Huntington is een erfelijke aandoening die te wijten is aan een afwijking in het aantal herhalingen van het CAG triplet op de p-arm van chromosoom 4 bij de mens.
Dit is een voorbeeld van een...
<A> puntmutatie.
<B> genmutatie.
<C> genoommutatie.
<D> somatische mutatie.

Antwoord: B

A: bij een puntmutatie is er één nucleotide veranderd
B: Bij een genmutatie is er een verandering binnen één gen, dit is juist
C: Bij een genoommutatie is er een chromosoom meer of minder, bvb. Down-syndroom (trisomie-21)
D: met een somatische mutatie wordt bedoeld een mutatie die niet in de geslachtscellen plaats vindt.

Vraag: 2 Tandarts 2020

Een onderzoeker neemt een stukje spierweefsel uit de dunne darm van de mens en bekijkt dit onder een lichtmicroscoop.
Hij ziet spoelvormige cellen met elk…
<A> meerdere kernen met dwarsstreping.
<B> één kern met dwarsstreping.
<C> één kern zonder dwarsstreping.
<D> meerdere kernen zonder dwarsstreping.

Antwoord: C

Dit zijn gladde spiercellen, ze hebben geen dwarse streping
Antwoord C

Vraag: 3 Tandarts 2020

Deze vraag werd geneutraliseerd.
<A> ...
<B> ...
<C> ...
<D> ...

Antwoord: X

Deze vraag werd geneutraliseerd.

Vraag: 4 Tandarts 2020

Bij intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) wordt een zaadcel rechtstreeks ingebracht in een eicel. Hierbij doorboort een micropipet de verschillende lagen rond de eicel. Na het terugtrekken van de micropipet sluit de eicelmembraan zich vanzelf weer.
De zelfsluitende eigenschap van de eicelmembraan is te wijten aan het feit dat celmembranen...
<A> selectief permeabel zijn.
<B> een druk ondergaan vanuit het cytoplasma.
<C> cholesterol bevatten dat de membraan opent en weer sluit.
<D> fosfolipiden bevatten die met elkaar interageren.

Antwoord: D

De fosfofilipiden rangschikken zich met de polaire koppen naar buiten de celmembraan, met de hydrofiele staarten naar binnen.
Antwoord D

Vraag: 5 Tandarts 2020

Welke van de vier onderstaande uitspraken over evolutie is correct?
<A> Volgens evolutiebioloog Lamarck zijn verworven kenmerken niet overerfbaar.
<B> Volgens de vergelijkende anatomie zijn de vleugels van vogels en insecten homologe organen.
<C> Geslachtelijke voortplanting is een belangrijke gangmaker voor biodiversiteit door evolutie.
<D> In malariagebieden zijn personen die homozygoot zijn voor sikkelcelanemie in het voordeel.

Antwoord: C

A: juist wel
B: Homoloog: zelfde bouwplan (oorsprong), maar verschillende functie, bijvoorbeeld vleugel vleermuis en hand mens. Hier is er van analoge organen: verschillende oorsprong, gelijkaardige functie
C: inderdaad, hier geeft erfelijke materiaal van verschillende individuen tot nieuwe combinaties. Antwoord C is juist.
D: heterozygoten zijn in het voordeel. Homozygoten hebben doorgaans ernstige bloedarmode, wat heel wat gezondheidsproblemen met zich meebrengt.

Vraag: 6 Tandarts 2020

Een gevolg van een bepaalde vorm van voedseltekort is hongeroedeem. De buik zwelt daarbij sterk op, omdat een grote hoeveelheid weefselvocht zich in de buikholte ophoopt.
De opstapeling van weefselvocht treedt op doordat...
<A> het lichaam de eigen proteïnen afbreekt, waardoor het bloed hypotonisch wordt ten opzichte van het weefselvocht.
<B> het lichaam de eigen proteïnen afbreekt, waardoor het bloed hypertonisch wordt ten opzichte van het weefselvocht.
<C> het bloed door diffusie mineralen afgeeft aan het weefselvocht, waardoor dit hypertonisch wordt ten opzichte van het bloed.
<D> het bloed door diffusie mineralen afgeeft aan het weefselvocht, waardoor dit hypotonisch wordt ten opzichte van het bloed.

Antwoord: A

Antwoord A is juist: het bloed wordt hypotonisch en door osmose, waarbij water van lagere naar hogere concentratie gaat, komt er meer water in het weefselvocht terecht.

Vraag: 7 Tandarts 2020

Drie processen die plaats vinden ter hoogte van het DNA worden met elkaar vergeleken:
DNA-replicatie, transcriptie van het DNA en het vermeerderen van DNA door PCR (polymerase kettingreactie).
Welke bewering is correct?
<A> Transcriptie en PCR gebruiken beide hetzelfde polymerase enzym.
<B> DNA-replicatie en PCR gebruiken beide dezelfde 4 types desoxyribonucleotiden om aan ketenverlenging te doen.
<C> DNA-replicatie en transcriptie gebruiken beide hetzelfde polymerase enzym.
<D> DNA-replicatie en transcriptie gebruiken beide dezelfde 4 types desoxyribonucleotiden om aan ketenverlenging te doen.

Antwoord: B

Transcriptie: DNA naar mRNA, is een RNA polymerase
PCR: DNA naar DNA, is een DNA polymerase
DNA-replicatie: DNA naar DNA, is een DNA polymerase
Dus antwoord B

Vraag: 8 Tandarts 2020

De hypothalamus speelt een belangrijke rol in de hormonale regeling van de menstruatiecyclus. De werking van de hypothalamus zelf wordt beïnvloed door hormonen (oestrogeen en progesteron) gemaakt door cellen in de ovaria (eierstokken).
Welke bewering is correct?
<A> De hoge oestrogeen en progesteron concentraties hebben enkel in de luteale fase een stimulerend effect op de werking van de hypothalamus.
<B> De oestrogeen piekconcentratie in de folliculaire fase heeft een remmend effect op de werking van de hypothalamus.
<C> De hoge oestrogeen en progesteron concentraties tijdens de luteale fase en de oestrogeen piekconcentratie in de folliculaire fase hebben eenzelfde effect op de werking van de hypothalamus.
<D> De hoge oestrogeen en progesteron concentraties in de luteale fase hebben in vergelijking met de oestrogeen piekconcentratie in de folliculaire fase een tegengesteld effect op de werking van de hypothalamus.

Antwoord: D

De hypothalamus gaat via de pulsfrequentie van de afgifte van GnRH (gonadotropine releasing hormone) de afgifte van FSH en LH door de hypofyse aansturen en dus de timing van de menstruele cyclus aansturen. Snelle frequentie in de folliculaire fase, trage frequentie in de luteale fase.
Tijdens de folliculaire fase stijgt oestrogeenconcentratie door afgifte door het groeiend follikel, wat een positief effect op de hypothalamus heeft (snellere frequentie afgifte GnRH).
Tijdens de luteale fase remt de verhoogde oestrogeen en progesteronconcentratie de hypothalamus (tragere frequentie afgifte GnRH)
Antwoord D.

Vraag: 9 Tandarts 2020

Hieronder wordt een familiestamboom getoond met informatie over de overerving van een recessieve, niet-letale ziekte. Personen 1 en 2 krijgen samen een kind. Wat is de kans dat dit kind een zoon is met deze ziekte?
<A> 0%
<B> 25%
<C> 33%
<D> 50%

Antwoord: B

Het kan niet X-gebonden zijn: het koppel rechts tweede rij zou nooit zieke dochters opleveren (XY + xx geeft altijd Xx als dochters, dus niet ziek). En dat is niet het geval.
De ouders van persoon 1 zijn aa en Aa of AA, maar persoon is niet ziek, dus moet Aa zijn
Persoon 2 is zeker aa
Dus een kind van persoon 1 en persoon 2 is met 50% kans Aa en 50% kans aa, dus 50% kans ziek
Met 50% kans is kind een jongen
Deze twee kansen vermenigvuldigen geeft ½ * ½ = ¼, dus 25%.

Vraag: 10 Tandarts 2020

Bij Drosophila fruitvliegjes zijn de kleur van de ogen en de kleur van het achterlijf X-geslachtschromosoom gebonden kenmerken. Rode oogkleur (w+) en bruin achterlijf (b+) zijn dominant.
Een vrouwelijke Drosophila is homozygoot voor de rode oogkleur en heeft een geel achterlijf.
Wat is het genotype van deze vrouwelijke Drosophila?
<A> Xw+/b Xw+/b
<B> Xw+/b Xw/b
<C> Xw/b+ Xw/b+
<D> Xw+/b Xw+/b+

Antwoord: A

Homozygoot rood: Xw+Xw+
Geel achterlijf: XbXb
Dus antwoord A

Sirtaqi
©2017-2024 SIRTAQI