Een opvallend verschil tussen prokaryoten en eukaryoten is dat prokaryoten geen: <A> DNA bevatten <B> Kern bezitten <C> Protoplasma bevatten <D> Organische stoffen kunnen produceren
Antwoord: B
Prokaryoten hebben geen celkern, hun DNA zit los in het cytoplasma.
Vraag: Augustus 1997
In de onderstaande tekening is de elektronenmicroscopische afbeelding van een cel van een traanklier van een mens weergegeven. Het afgescheiden traanvocht bevat een enzym dat bacteriën doodt. De weg die dit enzym door de cel volgt vanaf de productieplaats tot de afgifte via blaasjes is aangegeven met pijlen. Hierbij speelt organel Q een rol. Welk organel wordt met Q aangegeven? <A> Endoplasmatisch reticulum <B> Golgi-apparaat (= Golgi - complex) <C> Mitochondrie <D> Ribosoom
Antwoord: B
De typische structuur van het Golgi-apparaat.
Vraag: Augustus 1997
In de tekening is de vorming van een nucleïnezuur weergegeven. Is het gevormde nucleïnezuur DNA of RNA? Is hierbij wel of geen mutatie opgetreden? <A> DNA/Mutatie <B> DNA/Geen mutatie <C> RNA/Mutatie <D> RNA/Geen mutatie
Antwoord: D
U in de gevormde keten dus RNA, geen transcriptiefouten dus geen mutatie
Vraag: Augustus 1997
In volgroeide zenuwcellen of neuronen van de mens vindt men o.a. een kern, endoplasmatisch reticulum en ribosomen. In volgroeide rode bloedcellen (= erythrocyten) van de mens komen deze organellen niet meer voor. Een leerling vergelijkt volgroeide rode bloedcellen met zenuwcellen van de mens en doet daarover volgende uitspraken: 1. In de rode bloedcellen wordt minder eiwit geproduceerd dan in zenuwcellen. 2 . In de rode bloedcellen neemt het aantal intacte enzymmoleculen sneller af dan in zenuwcellen. 3. De rode bloedcellen kunnen zich mitotisch delen en zenuwcellen kunnen dat niet. Welke uitspraak is of welke uitspraken zijn juist? <A> Alleen uitspraak 1 <B> Alleen uitspraak 3 <C> Alleen uitspraken 1 en 2 <D> Alle uitspraken 1, 2 en 3
Antwoord: C
Aangezien rode bloedcellen geen kern hebben: Is uitspraak 1 juist en uitspraak 3 fout Enzymen zijn ook eiwitten, dus er komen geen intacte enzymen meer bij, dus uitspraak 2 is juist
Vraag: Augustus 1997
Bij een bepaalde organisme zijn in een molecuul m-RNA de codons UAA en UAG stopcodons. Aangenomen wordt dat alle andere codons voor een bepaald aminozuur coderen. De basenvolgorde in een deel van de DNA-streng waarop complementair m-RNA wordt gevormd is als volgt: CAGTATTCAATGA De afleesvolgorde is van links naar rechts; hierbij vormt 1 2 3 een triplet, evenals 4 5 6 enz. Bij welke mutatie zal de aminozuurketen korter worden dan normaal? Indien <A> base 3 verandert in C <B> base 6 verandert in A <C> base 9 verandert in G <D> base 12 verandert in T
Antwoord: D
Bij base 12 naar T -> DNA-sequentie wordt daar ATT, dus wordt het mRNA-codon UAA, dit is het STOP-codon
Vraag: Augustus 1997
De tekeningen geven delingsstadia van een mitose weer. In welke volgorde geven deze stadia de mitose juist weer? <A> 1 - 2 - 3 - 5 - 4 <B> 1 - 4 - 3 - 2 - 5 <C> 4 - 1 - 2 - 3 - 5 <D> 4 - 1 - 3 - 2 - 5.
Antwoord: B
1: zo is de cel bij aanvang van de mitose 4: de kernmembraan verdwijnt Dus antwoord B
Vraag: Augustus 1997
Hieronder staan drie schematische tekeningen van cellen in bepaalde delingsstadia. Welke van deze tekeningen kan (kunnen) van toepassing zijn op een organisme waarvoor geldt 2n = 4 chromosomen? <A> alleen 2 <B> alleen 3 <C> 1 en 2 <D> 2 en 3
Antwoord: D
1 = 8 chromosomen, dus dit kan niet 2 = mitose 3 = meiose I Antwoord D
Vraag: Augustus 1997
Op het spreekuur van de huisarts komt een 28.jarige vrouw met de klacht dat zij al enkele maanden geen menstruatie meer heeft. Zij blijkt niet in verwachting te zijn. Bij onderzoek wordt een klein gezwelletje ontdekt aan de onderzijde van de hersenen. Na operatieve verwijdering van dit gezwelletje vindt weer regelmatig menstruatie plaats. Voor het uitblijven van de menstruatie van deze vrouw worden twee mogelijke verklaringen bedacht. 1. Het gezwelletje drukte tegen de hypofyse waardoor de productie van een hypofysehormoon wordt belemmerd. 2. Het gezwelletje drukte tegen een zenuw zodat er geen impulsen naar de ovaria konden geleid worden. Welke verklaring(en) is (zijn) juist? <A> Verklaringen 1 en 2 <B> Enkel verklaring 1 <C> Enkel verklaring 2 <D> Geen van beide verklaringen
Antwoord: B
De menstruatie wordt hormonaal geregeld door hormonen (FSH, LH) die in de hypofyse geproduceerd worden De regeling van de menstruatie gebeurt niet via het zenuwstelsel Antwoord B
Vraag: Augustus 1997
Hieronder staan drie beweringen over de meiose van een primaire eicel in het lichaam van een vrouw. 1. Bij de meiose wordt het aantal chromosomen per cel gehalveerd. 2. Het cytoplasma van de moedercel wordt bij de meiose in gelijke mate over de vier dochtercellen verdeeld. 3. Homologe chromosomen worden tijdens de meiose II van elkaar gescheiden. Welke van deze beweringen is juist? <A> alleen1 <B> alleen 1 en 2 <C> alleen 2 en 3 <D> 1, 2 en 3
Antwoord: A
1 is juist 2: Er ontstaan poollichaampjes die veel kleiner zijn en dus minder cytoplasma krijgen, dus dit is fout 3: Homologe chromosomen worden in meiose I gescheiden , dus dit is fout
Vraag: Augustus 1997
In veel westerse landen heeft de anticonceptiepil een grote bijdrage geleverd aan de geboortebeperking. Hoe voorkomt de pil zwangerschap? <A> Door remming van de afgifte van het follikelstimulerend hormoon (FSH) <B> Door remming van de afgifte van het follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH) <C> Door stimulering van de afgifte van het follikelstimulerend hormoon (FSH) <D> Door stimulering van de-afgifte van het follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH)
Antwoord: B
Zowel afgifte van FSH als van LH worden geremd.
Vraag: Augustus 1997
Planten van de siernetel laten zich gemakkelijk stekken. In een experiment worden van een siernetel met rode bladeren 16 takjes afgesneden. leder takje wordt in een aparte pot opgekweekt. Alle stekken krijgen wortels en groeien verder. Na enige tijd heeft één van de stekken alleen groene bladeren, terwijl de andere stekken alleen rode bladeren hebben. Voor het ontstaan van een stek met groene bladeren worden 3 verklaringen geopperd. 1. Het allel voor groene bladeren is recessief. 2. De kweekomstandigheden waaronder de verschillende stekken zijn opgekweekt waren niet gelijk. 3. De gebruikte siernetel is heterozygoot voor bladkleur. Welke van deze verklaringen kan of welke kunnen juist zijn? <A> Alleen verklaring 2 <C> De verklaringen 1 en 2 <B> Alleen verklaring 3 <D> De verklaringen 1 en 3
Antwoord: A
De stekken hebben alle dezelfde genotypen, dus 1 en 3 zijn geen goede verklaringen
Vraag: Augustus 1997
Bij Drosophila is het gen voor rode ogen (R) dominant over het gen voor bruine ogen (r). Het gen voor rechte vleugels (V) is dominant over het gen voor gekrulde vleugels (v). De kruising RrVv x rrvv heeft het volgend resultaat: 527 rode ogen en rechte vleugels . 529 rode ogen en gekrulde vleugels 530 bruine ogen en rechte vleugels 531 bruine ogen en gekrulde vleugels De resultaten van deze proef zijn een duidelijk bewijs van <A> Koppeling van genen <B> Mutatie <C> Aan het geslachtschromosoom gebonden genen <D> Onafhankelijke overerving van genen
Antwoord: D
Kruising van RrVv x rrvv geeft Enerzijds Rr en rr Anderzijds Vv en vv Het onafhankelijk overerven ervan geeft de 4 verschillende fenotypisch in gelijke hoeveelheden, wat inderdaad in de praktijk het geval blijkt
Vraag: Augustus 1997
Bij bijen ontwikkelen darren (mannelijke bijen) zich uit onbevruchte eicellen. Uit bevruchte eicellen ontwikkelen zich werksters en/of koninginnen. Een koningin met onbehaard borststuk wordt gekruist met een dar met behaard borststuk. Het allel voor behaard (B) is dominant over dat voor onbehaard (b). In de nakomelingschap zitten darren en werksters. Welk(e) fenotype(n) hebben de darren? Welk(e) fenotype(n) hebben de werksters? <A> Alle darren en alle werksters zijn behaard. <B> Alle darren zijn onbehaard; alle werksters zijn behaard. <C> Er zijn behaarde en onbehaarde darren maar alle werksters zjjn behaard. <D> Alle darren zijn onbehaard en er zijn behaarde en onbehaarde werksters.
Antwoord: B
De koningin heeft: bb De nakomeling darren hebben dus alle b (onbehaard) De dar heeft: B (een dar ontstaat uit een onbevruchte eicel, dus maar één allel!) De werkster-nakomelingen hebben dus alle Bb (behaard)
Vraag: Augustus 1997
Thalassemie is een vorm van bloedarmoede die vrij gewoon is in de landen rondom de Middellandse zee maar nogal zeldzaam is in andere streken. De ziekte komt in twee vormen voor: een milde vorm en een ernstige vorm. Mensen met de ernstige vorm zijn homozygoot voor een recessief allel. In heterozygote toestand veroorzaakt dit allel de milde vorm van thalassemie. Gezonde personen zijn homozygoot voor het normale allel. Een man met de milde vorm van thalassemie huwt met een gezonde vrouw. Wat is te verwachten ten aanzien van de gezondheid van de kinderen uit dit huwelijk? <A> Geen van de kinderen zal de ziekte hebben. <B> De helft van de kinderen zal de milde vorm hebben, de andere helft zal gezond zijn. <C> Alle kinderen zullen de milde vorm hebben. <D> De helft van de kinderen zal de milde vorm hebben, de andere helft zal de ernstige vorm hebben.
Antwoord: B
Een man met de milde vorm: Aa Een gezonde vrouw: AA De kinderen hebben dus AA of Aa, dus de helft is gezond en de andere helft heeft de milde vorm